Voor werken bij hoge en lage temperaturen wordt in vakjargon "thermische omgevingsfactoren" genoemd. Thermische omgevingsfactoren is een verzamelnaam voor temperatuur, thermische straling, luchtvochtigheid en luchtstroomsnelheid waaraan een werknemer blootgesteld kan worden.
Het meest gekend zijn het werken bij 'warmte' of 'koude'.
De welzijnswetgeving legt niet expliciet een maximum of minimum waarde op waarboven of waaronder niet meer gewerkt mag worden.
Wel zijn er afhankelijk van het soort werk (licht tot zwaar) zogenaamde 'actiewaarden'. Als deze overschreden zijn, dan moet de werkgever (gebruiker) gepaste preventiemaatregelen voorzien.
Opgelet:
Om de actiewaarden bij koude temperaturen te meten volstaat een gewone thermometer.
De actiewaarden bij warmte bepalen, gebeurt niet met de klassieke kwiktemperatuur (°C), maar met de 'natteboltemperatuur' (WBGT) die niet alleen rekening houdt met de temperatuur, maar ook met luchtvochtigheid en luchtsnelheid
Meer informatie vind je in circulaire CIN 2013 07 Thermische omgevingsfactoren en in dit achtergronddocument over werken bij warmte en koude.