Ladingzekering vrachtwagens

Het belang van een correct en veilig geladen vrachtwagen kan niet genoeg benadrukt worden. Maar liefst 25% van de verkeersongevallen met vrachtwagens is te wijten aan een slecht vastgemaakte lading. De gevolgen zijn vaak catastrofaal: menselijk leed, lange files, schade aan goederen of (vracht)wagens … De wetgever heeft daarom een aantal reglementaire voorschriften opgelegd rond ladingzekering, het correct en veilig laden en vervoeren van een lading. Transportfirma’s, opdrachtgevers (verpakkers en verladers) en vrachtwagenchauffeurs hebben hierin elk hun verantwoordelijkheden.

Gebruiker (vervoerder/verpakker/verlader)

De transporteur en de verlader moeten zich houden aan enkele wettelijke bepalingen:

  • Door het KB van 27/04/2007 bevat de wegcode een reeks voorwaarden die er moeten voor zorgen dat de lading op een correcte en veilige manier gestouwd en beveiligd is vooraleer vrachtwagens zich op de openbare weg begeven. Dit is voornamelijk opgenomen in art. 45(bis) van de wegcode.
  • Ook het KB van 15/03/1968 inzake de technische eisen van voertuigen werd aangevuld met eisen om ladingzekering te garanderen. Dit is te vinden in hoofdstuk 3 van dit Koninklijk Besluit over 'gebruik en lading'.
  • Sinds 01/01/2015 ligt de bevoegdheid over de regelgeving inzake ladingzekering bij de Gewesten. Eind 2017 heeft Vlaanderen in het KB 17/11/2017 de voorwaarden voor ladingzekering in het Vlaams Gewest aangescherpt met een aantal bijkomende verplichtingen voor zowel de verlader als de vervoerder.

Daarnaast hebben de beroepsfederaties voor transporteurs samen een voorbeeld van algemene voorwaarden ladingzekering in een contract tussen transporteur en verlader opgesteld.

De verlader (of verpakker) moet de transporteur vooraf schriftelijk alle informatie bezorgen om de lading veilig te kunnen stouwen. Indien de primaire verpakking van een goed bovendien niet voldoende stevig is voor een veilig transport, dan moet de verpakker/verlader de goederen bijkomend omhullen om een goede ladingzekering mogelijk te maken.

De vervoerder moet instaan voor het gepast zekeren van de lading. Een correct ladingzekeringssysteem is afhankelijk van het soort goederen dat vervoerd wordt. De Europese richtlijnen voor beste praktijken over het zekeren van ladingen van wegtransport bevat een aantal criteria die hierbij belangrijk zijn.

Uitzendkracht (chauffeur)

De chauffeur moet voldoende opgeleid zijn om lasten veilig te kunnen laden en vervoeren. Daarom moet de chauffeur ook slagen voor de opleidingsmodule 'ladingzekering' om het vakbekwaamheidsattest (code 95 op het rijbewijs) te kunnen behalen en behouden. Deze module behandelt onder meer de basisregels van het laden, de stabiliteit van de lasten, het laadvermogen, hoe lasten vastsjorren en opspannen …

Meer informatie over 'vakbekwaamheid' vind je in circulaire CIN 2016 06 Vakbekwaamheid.

Voor het vertrek moet de chauffeur een visuele controle uitvoeren om zeker te zijn dat:

  • Alles wat te maken heeft met zijn voertuig vast zit: achterste laaddeuren, laadklep, deuren, dekzeilen …
  • De lading geen hinder vormt voor het veilig besturen van de vrachtwagen.
  • Het zwaartepunt van de lading zoveel mogelijk gecentreerd is in de vrachtwagen.

Als de chauffeur merkt dat het ladingzekerheidssysteem niet conform de (wettelijke) eisen is, mag de chauffeur niet verder rijden.